Executive Summary

Op 18 juli 2025 bevestigde de Hoge Raad dat Belgische familie-houdstermaatschappijen geen recht hebben op de inhoudingsvrijstelling voor dividendbelasting vanwege antimisbruikbepalingen—zelfs legitieme structuren kunnen later als misbruik worden gekwalificeerd.

Na lezing kunnen CFO’s en Belastingdirecteuren:

• De dynamische en gelaagde antimisbruiktoets van de HR begrijpen
• Controleren of houdsterstructuren nog voldoen onder veranderende omstandigheden
• Beoordelen of aandeelhouders feitelijk controle over dividendbesluit hebben
• De substance, governance en functionele toerekening borgen om vrijstelling te behouden
  

Antimisbruikbepaling toegepast op Belgische houdsters

Op 18 juli 2025 handhaafde de Hoge Raad de uitspraken van het Gerechtshof Amsterdam: twee Belgische holdings kregen de inhoudingsvrijstelling dividend geweigerd op grond van artikel 4(3)(c) DWB 1965, de implementatie van de EU-antimisbruiksregel. De HR bevestigde dat misbruik kan uitstrekken tot delen van een structuur, zelfs als andere componenten zakelijk geldig zijn. Structuren die aanvankelijk reëel waren kunnen later misbruik worden door wijzigingen of kunstmatige elementen.
Dit voedt de boodschap dat misbruiktoets geen momentopname is, maar blijft gelden bij nieuwe feiten of omstandigheden.

Gelaagde en dynamische misbruiktoets

De HR bevestigde dat misbruik kan uitstrekken tot delen van een structuur, zelfs als andere componenten zakelijk geldig zijn. Structuren die aanvankelijk reëel waren kunnen later misbruik worden door wijzigingen of kunstmatige elementen.
Dit voedt de boodschap dat misbruiktoets geen momentopname is, maar blijft gelden bij nieuwe feiten of omstandigheden.

Substance is niet automatisch vrijwaring

Ondanks dat één Belgische holding een reële onderneming dreef, vond de HR dat zonder functionele toerekening van de aandelen aan die activiteiten, vrijstelling niet toekomt. Substance op zichzelf volstaat niet.

Aandeelhouderscontrole over dividendbesluit is doorslaggevend

Een cruciale factor was dat de familieleden, en niet de holding zelf, de volledige vrijheid hadden om winst uit te keren of te herinvesteren. Geen verplichting tot herinvesteren wordt gezien als indicatie van misbruik.

Conclusie

CFO’s en Tax managers dienen nu:

• Te beseffen dat het antimisbruik-begrip dynamisch is en afzonderlijke onderdelen van structuren kan treffen
• Te waarborgen dat houdsters echte economische activiteit voeren die daadwerkelijk samenhangt met hun deelnemingen
• Te bevestigen dat de holding feitelijke zeggenschap heeft over dividendbesluiten
• Houdsterstructuren proactief te herzien om vrijstelling te behouden
  

 

*Disclaimer: Dit artikel bevat algemene informatie en vormt geen professioneel advies. Vraag om advies op maat voordat u handelt.